Terug naar homepage

Maak kennis met Thomas, een van de monniken van de abdij

De monnikengemeenschap van Keizersberg bestaat op dit moment uit vier leden: Maurice, Kris, Dirk en Thomas. Die laatste, de jongste van de vier,  leidt een voor een monnik op het eerste zicht opmerkelijk leven. Je vindt hem namelijk niet altijd in de abdij, maar hij zwermt soms uit naar universitaire aula’s, televisiestudio’s of podia van bruine kroegen. Wie is Thomas? Wat doet hij? En wat trekt hem aan in het monnikenleven en in Keizersberg?

  

Een Duitse Nederlander in een Vlaamse abdij – de spanning tussen een werk- en een leefvorm

‘Ik ben broeder Thomas’, opent Thomas het gesprek. ‘Ik ben in Duitsland geboren – mijn familie woont daar nog steeds – en ik ben van daaruit aan de universiteit van Nijmegen filosofie en theologie gaan studeren. Ik heb een doctoraat  behaald in religiewetenschappen. Op een bepaald moment heb ik de kans gekregen om aan de universiteit te beginnen doceren, en ik voelde al snel dat leraar zijn op academisch niveau echt mijn roeping was. Mijn onderzoeks- en onderwijsopdracht spitst zich toe op rituelen. Aanvankelijk lag mijn focus vooral bij rituelen rond de dood. Toen ik daar klaar mee was en een nieuwe onderzoeksfocus zocht, ben ik het kloosterleven gaan verkennen. Waar elders immers vormen rituelen zó het middelpunt van het leven? Waar elders leven mensen zo gestructureerd – met een ritme van drie of vijf of zeven gebedstijden per dag? Waar elders bepalen een aantal handelingsprincipes, zoals stilte bewaren (als je veel liever zou willen babbelen) het leven van elke dag? Ik besloot dus bij wijze van spreken veldwerk te gaan doen in kloosters. Tot mijn verrassing ben ik daardoor verliefd geworden op die specifieke levensvorm.’

                ‘Ik begon dus’, gaat Thomas verder, ‘een benedictijns klooster in Nederland te bezoeken. Door daar vaker te komen besefte ik eerst en vooral dat ik in mijn leven wel al een werkvorm gevonden had (mijn werk aan de universiteit) maar nog geen levensvorm. Ik besefte ook dat ik daar wel behoefte aan had én dat het benedictijnse leven mij die zou kunnen leveren. Eerst beschouwde ik mijn bezoeken aan het klooster als, bij wijze van spreken, langs gaan bij een benzinestation: ik leefde mijn leven en eens in de maand ging ik bijtanken in het klooster. Maar meer en meer voelde ik dat dat niet werkte voor mij en kwam er een ommekeer. In plaats van een hoogleraar te zijn die even wat fuel ging halen in het klooster, besefte ik dat ik in wezen een monnik ben die vanuit een klooster hoogleraar wil zijn. Als je het met ademhalen vergelijkt zou je kunnen zeggen: in het klooster vind ik mijn levensvorm die voor mij inademen betekent; buiten het klooster beleef ik mijn werkvorm die als het ware mijn uitademing is. Ik heb een juiste verhouding tussen beide nodig om goed te kunnen functioneren, maar uiteindelijk bepaalt de leefvorm de werkvorm.’

‘Ik heb eerst in een benedictijnse abdij in Nederland gewoond waar ik (wat men in abdijkringen noemt) eeuwige geloften heb afgelegd’, vervolgt Thomas. ‘Vier jaar geleden ben ik in Keizersberg komen wonen – en dat niet zonder reden. Keizersberg is immers één van de enige abdijen in de Lage Landen waar die wisselwerking tussen binnen en buiten tot de kern van het monastieke leven behoort. Alleen al door zijn ligging – niet afgelegen in het bos, zoals vaak het geval is voor abdijen – is het een écht stadsklooster. Door de nabijheid van de universiteit heeft Keizersberg altijd de traditie gehad dat de monniken een buitenleven hadden, als prof aan de universiteit of als kunstenaar. De monniken van Keizersberg zijn stadsmonniken. En als ik als monnik wil blijven leven, moét ik het op de Keizersbergiaanse manier doen: ademruimte vinden in het klooster én werken in de buitenwereld om de wereld beter te maken’, besluit Thomas.

 

 In- en uitademen: even concretiseren

‘Hoe moet ik me dat binnen- en buitenleven concreet voorstellen?’, vraag ik Thomas. ‘Buiten het klooster heb ik mijn docentschap’, begint Thomas. ‘Of zoals ik het liever benoem: ik beoefen het ambacht van hoogleraar. Ik leid studenten op in theologie en religiestudies in zaken die te maken hebben met de ultieme vragen van het leven. Daarnaast ben ik een performer. Ik ga op toer met lezingen en optredens, voornamelijk in Nederland. Twee jaar geleden was ik er Theoloog des Vaderlands en dat heeft me natuurlijk een zekere naamsbekendheid gegeven. Maar ook in Vlaanderen geef ik lezingen over mijn boeken – laatst nog in het café ‘Het groot ongelijk’ in Kessel-Lo. Heel boeiend’, lacht Thomas.

                ‘Hier in Keizersberg werk ik uiteraard ook, maar dat is werk dat eerder bij de dynamiek van het inademen hoort’, gaat hij verder. ‘Hier ben ik niet publiciteitsgericht bezig, maar ligt mijn aandacht meer bij ontmoeting en dialoog. Ik doe hier bijvoorbeeld ook mijn schrijfwerk, daar slaag ik toch net iets minder in op de unief. Daarnaast participeer ik hier uiteraard ook aan het Labora-project. Mijn focus daarbij is: wat kan ik vanuit de kant van het monnikendom inhoudelijk bijbrengen aan dit project? Boeiend om daarover mee te denken en tot daadwerkelijke realisaties te komen.’

  

Structuur, stilte en stijl

‘Wat zou die eigen inbreng aan Labora vanuit de benedictijnse spiritualiteit kunnen zijn?’, wil ik graag weten. ‘Ik zweer bij de drie s-en’, vertelt Thomas. ‘De s van structuur, stilte en stijl. Structuur heeft te maken met het structureren van het leven. Ik ben zelf een vrij mateloos en enthousiast type. Ik verlies me daar wel eens in. Begrenzing, structurering is dan heilzaam en meer dan nodig. Stilte heeft uiteraard te maken met stil leren zijn. Mensen die mij kennen weten dat zwijgen niet meteen mijn natuurlijke habitus is’, lacht Thomas.’ De stilte in het klooster brengt in die zin meer balans in mijn leven. Stijl heeft te maken met schoonheid: de soberheid van het gebouw, van de kledij, van de zang, van het hele leven. Daar aandacht aan geven brengt een zekere eenheid te weeg en dat heeft een effect op je levens-, ja zelfs op je lichaamshouding.’

                ‘Het is mijn droom om in de verdere ontwikkeling van Labora die elementen in leven te houden want ik ben er van overtuigd dat ze ook voor niet-monniken, voor de mensen die hier wonen en werken, zeker in de hectische wereld van vandaag, inspirerend kunnen zijn. Activiteiten ontwikkelen die daartoe een kans bieden, dat moeten we op Labora zeker doen. Die activiteiten kunnen een traditionele vorm aannemen – gregoriaanse gezangen kunnen heel aansprekend zijn zonder dat je kerkelijk hoeft te zijn – maar even goed moeten we zoeken naar een totaal nieuwe vormgeving.’

  

Cel en kerk: een afgegrensde en een gedeelde ruimte

‘Welke plek op Keizersberg is voor jou het meest inspirerend?, vraag ik nog. ‘Dat zijn er twee’, antwoordt Thomas, ‘de kerk en mijn cel. Je kamer in een abdij wordt een cel genoemd. Dat komt van het Latijnse cella en verwijst naar je volledige levensruimte. Je cel is de enige ruimte in de abdij die echt privé is en alleen van jou. Ze weerspiegelt je identiteit; het is de plek waar je wie je bent helemaal kan realiseren. Bij mij hangt ze vol met artprints van kunstenaars waarmee ik ooit gewerkt heb. Het is tegelijk een contemplatieve ruimte waar ik stilte kan vinden met mezelf. Daarnaast is er de kerk, die andere contemplatieve ruimte in de abdij. Daar vind je óók stilte, maar het is een gedeelde stilte. Je deelt ze met je medebroeders en met anderen die in de kerk aanwezig zijn. Vanuit die twee plekken vertrekt voor mij alles; de juiste balans zoeken, vinden en beleven tussen een afgegrensde private ruimte en een gedeelde ruimte is voor mij van cruciaal belang. Ik denk dat dat ook voor anderen geldt die hier wonen, voor de zusters bijvoorbeeld maar ook voor de studenten. Ook zij bewegen zich tussen de privacy van hun persoonlijke kamer en de gedeelde ruimte van de keuken. Het valt ons – de monniken – trouwens op hoe stil het op de studentenresidentie is. De gedeelde ruimte blijkt helemaal geen party-locatie te zijn, ofschoon er heel wat gemeenschapsleven is. Blijkbaar pikken de studenten de stijl en de stilte van de plek op. Iedereen kan meewerken aan structuur, stilte en stijl, zoveel is duidelijk’, besluit Thomas.

  

Een rockende monnik

De boog kan ook voor een monnik niet altijd gespannen staan en dus wil ik tot slot nog weten hoe Thomas zich ontspant. ‘Dat is iets waar ik bewust aandacht moet aan geven’, vertrouwt Thomas me toe. ‘Ik heb de neiging om na de dagsluiting van 20u toch nog weer verder te werken. Dat is helemaal niet oké. En dus heb ik nu een Netflix-abonnement genomen zodat ik na 20u films en series kan kijken om me te ontspannen. Ik moet uiteraard uitkijken dat ik me daar ook weer niet in verlies’, lacht hij. ‘Op vakantie gaan doe ik niet echt’, gaat hij verder. ‘Ter vervanging daarvan sta ik me toe naar pop- en rockconcerten te gaan. De komende maanden staan een tiental concerten in België, Nederland en Duitsland op het programma, van (o.a.) Bruce Springsteen, ACDC en Van Morrison.’

Jammer dat Bob Dylan niet meer naar Europa afzakt, denk ik bij mezelf,  want ook daar zou deze rockende monnik beslist een kaartje voor zien te bemachtigen. 😊

 

Wil je graag met Thomas zelf in gesprek gaan? Dat kan! Op 29 april en 13 mei, telkens om 21u, organiseren we een ‘Meet the monk’. Thomas zal dan iets vertellen over de spirit van de plek waar wij hier werken en wonen; en jij kan hem het vuur aan de schenen leggen omtrent alles wat je maar wil weten. Wordt beslist boeiend! Schrijf je in via deze nieuwsbrief of via de QR-codes op de posters.