Terug naar homepage

In de reeks ‘In focus’ richten we de schijnwerper op de mensen en gebeurtenissen die Labora, de abdij en de Keizersberg vormgeven (en –gaven) doorheen de tijd. Deze week is dat op PLATEAU 22 - een festival voor nieuw werk van startende podiumkunstenaars dat hier neerstrijkt op 17, 18, 19 en 20 maart.

Wie zijn jullie? 

Pieter: Ik ben Pieter - één van de nieuwe makers betrokken bij de organisatie van het festival. We doen mee onder het collectief Persona – een kunstenplatform / -collectief tussen dans en visuele kunst. We komen van Gent, Antwerpen en Nederland 

Georgy: Ik ben Georgy – laatstejaarsstudent aan LUCA School of Arts – Drama. Ik ben van Leuven. Mijn discipline is performance. Ik ga hier ook buitenspelen volgende week, op de muur. En ja, het gaat goed weer zijn - ik heb net gekeken – zon, zon, zon!

Barbara: Ik ben Barbara. Ik ben theatermaker. Ik woon in Brussel maar ben wel geboren in Leuven. Ik werk ook mee aan PLATEAU en heb ook mee de vzw Platform In De Maak opgericht. Platform In De Maak is een brede werking die volgens een horizontaal principe werkt. Wij faciliteren eigenlijk ruimte voor presentatie, ontwikkeling en zichtbaarheid van noden van startende podiumkunstenaars. En dat proberen we op een horizontale manier te doen door er altijd nieuwe beginnende makers bij te betrekken in de organisatie zelf. Wie organiseert, programmeert. Op die manier proberen we dat startend netwerk een duw te geven in zichtbaarheid. 

Jullie organiseren het festival zowel in OPEK als in Labora – hoe zijn jullie op beide plekken uitgekomen? 

Barbara: Locaties zoeken is altijd heel moeilijk. Tijdens de coronapandemie hebben we The Festival That Never Happened georganiseerd in verschillende winkelvitrines en in de stad zelf bijvoorbeeld. Ons allereerste festival was in het oude klooster van de Broeders van Liefde in de Brusselsestraat waar je ook een tijdlang Bar Bleu vond. Het idee was (en is) om altijd op een onontgonnen locatie een festival te organiseren en via 30CC zijn we hier op de Keizersberg een locatiebezoek geweest. Het begint dus met de noodzaak om uit te breken uit conventionele ruimtes maar sommige producties hebben wel een conventionele ruimte nodig en daarom zijn we bij OPEK uitgekomen. Die twee plekken samen, zijn een hele mooie match. Labora wordt wel echt het hart van het festival. 

Wat zijn jullie lievelingsplekken hier? 

Pieter: Het poortgebouw vind ik heel fijn omdat je de link ziet met de abdij maar het toch een andere sfeer heeft. Tijdens het festival zal je in en voor het poortgebouw iets kunnen eten en drinken, het wordt de bistro tijdens onze vierdaagse. Volgens mij zal dat gebouwtje echt het hart van het hart van het festival zijn.  

Georgy: De zolders en de kelders vind ik heel bijzondere plekken. Nadat ze opgeruimd waren toch (lacht). Er is een deel van de kelder waar allemaal schilderijen aan de muur hangen – precies een mini-museum. 

Barbara: Als Leuvenaar wist ik eigenlijk helemaal niet zoveel over de Keizersberg. Maar nu ik zo nauw met de plek betrokken ben geraakt de laatste tijd, valt mij pas op dat je vanop bijna elk punt in Leuven de Keizersberg kan zien. Die afstand, en het zien over heel de stad, is iets wat mij bijblijft.  

Ik speel in zelf de Kapittelzaal en da’s ook een heel interessante ruimte. Alle portretten van abten hangen er aan de muur. Gisteren ben ik daar ook op de abtsstoel gaan zitten en dat was heel bijzonder. Ik voelde een speciaal soort macht (lacht). Maar wat ik het allerleukste vind, zijn de oude meubels die hier ook allemaal handgemaakt zijn. 

Georgy: Ik ben ook heel benieuwd naar wat er nog allemaal is. Want volgens mij hebben we nog maar één achtste van het gebouw gezien. Er is nog zo veel te ontdekken! 

Barbara: Maar wie weet komt er nog een editie hier! 

Hebben jullie hier al bepaalde verrassende ontmoetingen al gehad? 

Barbara: Ik zie hier wel altijd veel mensen waar ik heel nieuwsgierig naar ben. Mensen die bijvoorbeeld naar het winkeltje (Castrum) gaan. Het is niet altijd zo duidelijk of we mekaar kunnen aanspreken of niet. Ik hoop dan ook dat de paters naar het festival zullen komen en dat we samen aan tafel gaan en samen abdijbier kunnen drinken. 

Jullie festival zélf is natuurlijk ook al een bijzondere ontmoeting, want makers die elkaar daarvoor misschien nog niet (zo goed) kenden, zetten allemaal tezamen een programma en de omkadering ervoor op poten. 

Barbara: PLATEAU is inderdaad een ontmoeting an sich. Toen we vorige week met z’n allen het poorthuisje kuisten, werd ik geraakt: twee jaar geleden hadden we immers nooit gedacht dat we met deze groep mensen vuil uit een poortgebouwtje zouden duwen. Het was een speciaal moment omdat je voelde dat we écht een groep aan het worden zijn. 

Georgy: Het was ook de eerste keer dat we echt met zoveel mensen samen waren. Omdat alles voordien via Zoom verliep. 

Pieter: Je leert elkaar ook op heel veel verschillende manieren (en ook heel snel) goed kennen. Dat komt omdat iedereen in de omkadering verschillende rollen opneemt – de ene bewaakt bijvoorbeeld het budget, de andere zorgt voor de communicatie. Je staat dus in de organisatie op een bepaalde manier met elkaar in verbinding. Maar tegelijkertijd leer je elkaar als artiest kennen: er wordt over elkaars werk gepraat en er worden feedbackmomenten georganiseerd. Op een organische manier zou je mensen waarschijnlijk niet zo snel, zo intens leren kennen, maar binnen de context van dit festival gebeurt dat wel: als collega, als mede-maker en als vriend.  

Barbara: Onze samenwerking is echt zo transparant mogelijk en daardoor heb je altijd ook het potentieel van conflictpunten, bijvoorbeeld als het over budgetten gaat. Maar we moeten allemaal samen door die abdijdeur gaan en da’s heel spannend om te voelen dat dat ook effectief aan het gebeuren is.  

Georgy: En volgende week gebeurt het dan écht. 

Pieter: Het fijne is ook dat het festival zelf niet als een eindpunt aanvoelt. Met andere projecten heb je vaak dat het festivalweekend of de voorstelling zelf de afsluiter vormt, maar hier heb ik alleszins het gevoel dat het hierna veel verder kan gaan. We zijn dit verhaal al gedurende twee jaar met deze groep aan het schrijven. We ontmoetten elkaar ook buiten de context van PLATEAU en je voelt ook aan dat dat gaat blijven gebeuren. Mogelijke toekomstige samenwerkingen zitten er zeker in. Je denkt al sneller aan elkaar – bijvoorbeeld wanneer je op zoek gaat naar een goede technieker.  

Barabara: Da’s ook echt de bedoeling: dat het een duurzaam netwerk en een duurzaam weefsel wordt. 

Wat jullie hier doen is ook “werken”. Performen is jullie werk, maar als artiest ook tegelijk jullie leven. Hoe kijken jullie hiernaar? Wat zijn zoal jullie drijfveren? Zijn die anders dan bij iemand die 9-to-5 werkt? 

Pieter: Afhankelijk van wie je dat vraagt, zal het antwoord anders zijn. Ik probeer het wel echt te zien zoals werk (in de normatieve zin van het woord) wordt gepercipieerd. Ik ga “naar mijn werk” en thuis probeer ik het ook gewoon los te laten. Dat lukt niet altijd. Maar, nu ik een aantal jaar afgestudeerd ben, merk ik dat het iets is waar ik me wel voor moet behoeden; anders ben je 24/7 bezig en dat gaat gewoon niet. Ik probeer mijn praktijk dus meer en meer als een job te zien. Een job waar ik heel gepassioneerd door ben en waar ik mijn tijd wil in steken, maar wel binnen een bepaalde structuur. 

In de culturele sector stopt het ook nooit eigenlijk hé; ‘s avonds ga je een voorstelling kijken, nadien babbel je na in het café. Ook dat zijn enorm belangrijke (net)werkmomenten. De grens tussen formeel en informeel is sowieso al troebel binnen de sector, maar ook in tijd zijn de grenzen flou. 

Barbara: Hier eigenlijk ook hé: we werken allemaal super veel aan PLATEAU en worden daar niet genoeg voor betaald – omdat dat simpelweg en helaas nog niet kan. Het is een formele relatie – want we leren elkaar als collega’s kennen – maar ook als vrienden. Dat is in feite heel schoon, je deelt lief en leed. Maar als je samen iets opbouwt – wat sowieso vaak gebeurt in de kunstensector – dan is die grens ook heel broos en dun. 

Pieter: En als je elkaar dan ziet buiten de werkcontext praat je sowieso over uw gemeenschappelijk werk. Met jullie praat ik over PLATEAU, met anderen praat ik over ander werk dat ik met hen deel. Omdat er ook wel altijd nieuwe dingen te bespreken vallen. 

Barbara: Onze identiteit valt daar op een bepaalde manier ook mee samen. Je voelt dat mensen die met kunst bezig zijn zich veruitwendigen door wat ze doen wat, opnieuw, heel schoon is maar dan is de vraag wat je daarnaast nog bezighoudt.  

Georgy: Ik bekijk het niet zozeer als werk. In mijn eigen artistieke werk ga ik vooral op zoek naar vrijheid. Dat wil zeggen dat ik ook soms 24/7 in mijn praktijk duik en daar constant mee bezig ben. Mijn devies: zolang ik blij ben en de dingen doe die ik fijn vind én het publiek het leuk vindt, zitten we goed en zien we wel wat er dan nog komt.  

Barbara: Ik vind werk gewoon ook vanuit filosofisch standpunt (ik heb dan ook filosofie gestudeerd) een heel interessant en spannend begrip. Wanneer wordt iets werk? “Labora” is iets heel schoon want dat gaat over werk maar wel op een heel existentiële manier, da’s een bepaalde monnikenpraktijk. Werk kan ook datgene zijn waar je niet voor betaald wordt.  

Bij mij geldt ook: wanneer is iets werk en wanneer is iets “administratie”? Ik noem het zo – en in feite is dat ook een vorm van werk – maar ik heb het gevoel dat ik de laatste tijd vaak daarmee bezig ben; mails sturen, productionele zaken, … En die vorm van werk wil ik uit mijn leven. Dat zuigt energie en geeft weinig terug. Als ik theater speel en als ik me enkel daarop kan focussen, geeft dat zoveel energie terug dat dat eigenlijk geen probleem vormt. Ik zou die twee dus willen scheiden: “werk” is performen, “administratie” is ballast.  

Pieter: Ik volg daar wel in. Veel mensen in onze sector hebben niet één job, maar wel veel verschillende. Je hebt – zeker als beginnen podiumkunstenaar – zoveel rollen te vervullen omdat je nog geen budget hebt om een structuur rond je te maken. Je bent én maker én productieverantwoordelijke én financieel directeur en daarnaast ben je compleet andere jobs aan het doen die ervoor zorgen dat je je artistiek werk kan bekostigen. Dat zijn dus al drie verschillende begrippen: wat is werk, wat is ondersteuning tot dat werk en wat is dan de vrije tijd die overblijft? Het is wel heel schizofreen soms. 

Barbara: (knikt instemmend) Ik denk dat dat inderdaad het goeie antwoord is. We zitten inderdaad in een schizofrene positie: je werk is hetgene waar je zoveel van terugkrijgt – het is wel werk maar dan eerder een soort aangename uitputting die je kan hebben aan het einde van een repetitie – maar je kan er niet altijd mee bezig zijn omdat er een soort “slijm” van administratie rondhangt.  

Georgy: Ik voel dat laatste nog niet helemaal maar ik zit ook nog in de veilige cocon van mijn opleiding, maar dat komt ongetwijfeld nog (lacht)

Deze plek draait om rust en werken in focus. Wat is dat voor jullie “werken in focus”? Wat zijn randvoorwaarden om in focus te komen? 

Georgy: Ik haat het om alleen ergens achter een bureau te zitten werken, dus ik zoek altijd mensen op. Het maakt niet uit hoe luid het ergens is; dan ga ik nog liever in een café zitten waar niemand aan het werken is, ik kan in zo’n context juist het beste werken. Mensen zien, doet werken. Ik heb ruis nodig op een bepaalde manier. 

Pieter: Het hangt ervan af wat er juist moet gebeuren. Voor administratief werk heb ik ook ruis nodig en ga ik alleen met mijn laptop naar een café of koffiebar. Life happens around you en dat helpt ook echt om die administratie erdoor te knallen. Om eigen (artistiek) werk te maken, heb ik wel iets hermetisch afgesloten nodig waar ik ofwel met mij alleen ofwel met de mensen met wie ik op dat moment iets aan het maken ben, aan de slag kan gaan. Dat verschilt ook weer van persoon tot persoon natuurlijk. Maar ik heb het nodig om afgesloten te zitten omdat ik merk dat ik (en dus ook mijn werk) anders wordt beïnvloed door impulsen van buitenaf. 

Georgy: Bij mijn artistiek werk is dat eigenlijk ook wel zo. Ik werk veel met muziek dus zit sowieso al wat afgesloten met een koptelefoon. Dat heeft weinig zin om dat op café te doen want daar is simpelweg geen plaats genoeg voor de techniek. 

Barbara: Ik heb een ruimte nodig waarbij ik niet het gevoel heb dat ik op een stoel moet gaan zitten. Werken op een stoel gaat niet voor mij. Ik moet op de grond zitten of kunnen liggen en vooral: wandelen. Labora (en de Keizersberg errond) is dus een ideale plek.  Ik moet het gevoel hebben dat ik op elk moment moet kunnen beginnen wandelen en op elk moment ook moet kunnen terugkeren. Ik heb wel echt stilte nodig. Voor mij zit de focus dus vooral in beweging, omdat ik dan dingen zie die op hun beurt in mij dingen in gang zetten. 

Pieter: Ik denk dat we vooral een plek nodig hebben waar de optie bestaat om met iemand te kunnen babbelen. Zeker na de pandemie merk je wel dat die noodzaak om weer dichter tot elkaar te komen er wel echt diep in zit. Da’s heel duidelijk na twee jaar individueel schermwerk. De optie moet er zijn om even niet met werk bezig te zijn: babbelen en wandelen zijn dus twee perfectie uitlaatkleppen.  

Wat hopen jullie de komende tijd te realiseren? Zowel voor PLATEAU als festival en wat hopen jullie voor jullie eigen werk binnen PLATEAU? 

Barbara: Ik hoop dat tijdens PLATEAU de zon gaat schijnen en dat er veel volk komt. Ik hoop dat mensen zich geïnspireerd voelen om het werk te volgen en om kleine initiatieven van makers te beschouwen dat iets dat de moeite waard is om te ontdekken.  

Georgy: Ik hoop ook dat er veel mensen zijn en dat we ook toevallige passanten kunnen overtuigen om iets te komen bekijken. Ik heb er wel vertrouwen in dat we klaar raken met alles en dat onze voorstellingen en werken er zullen staan – dat kunnen we wel – liefst nog een publiek erbij. 

Barbara: We willen de drempel zo laag mogelijk houden met vier verschillende ticketprijzen – waaronder ook een nultarief – zodat écht iedereen kan komen. Daarnaast geven we kaartjes aan het publiek waarop een aantal leidvragen genoteerd staan voor feedback – of die alleszins gespreksstof geven na de voorstelling. Op die manier willen we de mogelijkheid creëren dat naar werk gaan kijken ook altijd een ontmoeting en een gesprek kan zijn. Ik denk dat dat de volgende stap is: dat er niet enkel publiek komt, maar dat er ook echt een synergie, wisselwerking of kruisbestuiving tot stand komt.  

Tot slot willen we een solide naam worden waar later weer andere makers zich aan kunnen verbinden zodat we ook voor hen een hefboom kunnen zijn in het begin van hun carrière. 

Pieter: We willen allemaal ook wel die “vierde muur” tussen artiest en publiek slopen. Ik denk dat we daar ook wel op de goede weg voor zijn: de makers zitten immers mee aan de onthaalbalie en gaan mee naar voorstellingen kijken. De hoop is dus dat het geen twee kampen blijven maar dat iedereen samen het festival beleeft. 

Barbara: Wat ik met mijn eigen voorstelling wil bekomen? Dat ligt alleszins in de lijn van wat we met het hele festival beogen. Ik speel Antigone van Sophocles en ik probeer het tragische als een gemeenschappelijk gebeuren te ensceneren. Ik wil nog niet te veel weggeven dus kom maar gewoon kijken! En meedoen! 

Pieter: Met Persona maakten we een film – dus da’s weer iets anders dan een live-voorstelling. We willen dat de kijker zichzelf de tijd gunt om die film volledig te ervaren: om ‘m niet als een object te zien maar wel als een wereld om in te duiken. Allemaal welkom in de zaal Goethals. 

Georgy: Met mijn voorstelling wil ik ook vrijheid bewerkstelligen – daarom ook dat mijn performance zich buiten afspeelt, aan de omwalling. Ik heb niet per se een verhaal in mijn voorstelling of een bepaalde visie die ik wil overbrengen. Ik breng leuke muziek en ik hoop dat mensen mee komen dansen en even alles vergeten in dat moment. 

--

Alle info over PLATEAU 22, de voorstellingen en tickets vind je hier.

-- 

Labora is een maak-, denk- en werkplek in de Abdij van Keizersberg.  

Hier leven nog steeds benedictijnermonniken volgens het principe “Ora et Labora” - wat zoveel betekent als “bid en werk”. Wij doen hier aan "werk” (“Labora”) en dan nog liefst samen, in dialoog met een diverse mix aan mensen die elk op hun eigen manier werken.  

Van nomadische freelancer tot meerkoppige start-up. Van tijdelijke werkplek-voor-één-dag tot je eigen stek. Labora heeft voor iedere vraag een passende formule in onze coworking  

Onze vergaderruimtes zijn de ultieme plek om ideeën en plannen vorm te geven. Wij zorgen voor de omkadering, jullie doen de rest.  

Kunstenaars en beoefenaars van creatieve beroepen kunnen dan weer terecht in onze ateliers.